Taalblog

door Helma 11 mrt., 2022
Hoe bijzonder; de tekst is inderdaad gewoon leesbaar... 
door Helma 22 okt., 2021
Zo kun je zonder moeite je zakken vullen !
door Helma 16 jan., 2021
Gisteren weer een reclame tussen twee rondes Wordfeud door: bestel dit gratis boek, waarin de schrijver onthuld hoe uw bedrijf een succes wordt! Is het vreemd dat ik daar zomaar geen vertrouwen in heb, na deze 'reclame'? Ik vraag me werkelijk af wie deze reclames maakt, want het is zeker niet de eerste keer dat ik dergelijke fouten tegenkom. En bij een reclame voor puzzels, fonteintjes voor vogels, handige dingen voor in huis en dergelijke is het al irritant, maar voor een boek?
door Helma 21 nov., 2020
Dat je iets beloofd en daar later op wilt terugkomen? Veel mensen zullen raar kijken bij de titel en eerst zin van dit blog, maar sommigen zullen er niets vreemds aan zien. Naar mijn idee gaat het dan ook over een van de onderdelen van werkwoordspelling waar heel veel mensen moeite mee hebben. Zelfs in officiële brieven kom je deze fouten tegen..... Vorige keer schreef ik al over het voltooid deelwoord en hoe je kunt weten of dat met "d" of "t "achteraan is. Maar voor velen wordt het pas echt lastig als woorden hetzelfde klinken als "gewoon" werkwoord en als voltooid deelwoord. Het gaat dan om veel woorden met ge-, be- of ver- vooraan. Zo kwam ik deze week bij een online-advertentie de regel tegen: verhoogt creativiteit verminderd stress Zo onder elkaar valt het verschil nog meer op; moet het nu met t of d ? Het is niet heel moeilijk: als het een gewoon werkwoord is, komt er een t achteraan, als het een voltooid deelwoord is, een d of t. Maar dan moet je dus weten of het een gewoon werkwoord is of niet. Omdat ik altijd het "spelen"-ezelsbruggetje gebruikt hier weer een voorbeeld: ik speel - hij speel t - hij heeft gespeeld Overduidelijk dat gespeeld een voltooid deelwoord is. Maar dan : ik beloof - hij beloof t - hij heeft beloofd Belooft/d klinkt hetzelfde...... En als het naast elkaar staat, zoals in het voorbeeldje, dan is het wel duidelijk hoe het zit. Maar in een tekst staat het meestal niet zo en dan wordt het pas echt lastig; Hij belooft zijn zoontje een nieuwe fiets. Hij heeft zijn zoontje een nieuwe fiets beloofd . Kortom: wees extra alert bij woorden als: verhoogt - vermindert - verandert - verscheurt - verwent - belooft - berooft - bedroeft - herstelt - gebeurt - gelooft....... en nog veel meer. Bij twijfel: vervang het woord door een vorm van "lopen" en je hoort of het een voltooid deelwoord is of niet. Dat g ebeurt (loopt) jou dan nooit meer, terwijl het je eerder regelmatig is gebeurd (gelopen).
door Helma 30 okt., 2020
Na een paar maanden eindelijk weer eens een update van het blog; te druk geweest met het andere project, de d-doos.... Nog even een stukje werkwoordspelling opfrissen; ik loop, ik liep, ik heb gelopen. Ken je ze nog? o.t.t .(onvoltooid tegenwoordige tijd) o.v.t. (onvoltooid verleden tijd) v.t.t (voltooid tegenwoordige tijd. Drie vormen die iedereen regelmatig gebruikt. Bij de vorm "gelopen" is het eenvoudig; je zet ge- voor het hele werkwoord. Maar dan: ik maak, ik maakte, ik heb gemaakt. Met een d of t achteraan? Er was toch iets met 't Kofschip? Eigenlijk is dit ook niet zo moeilijk; maakt het woord langer en je hoort wat er moet staan. Een (zelf)gemaak t e taart, dus een t. Ik brei, ik breide, ik heb gebreid; denk maar aan een gebrei d e trui. Dit "trucje" is zelfs nog veiliger, want bij 't Kofschip zit je nog met het probleem van de f/v en s/z verandering. Klinkt ingewikkeld, maar voor de liefhebber: Een woord met de f achteraan kan een echt "f"-woord zijn. Denk aan blaffen-blafte- geblaft. De f zit in 't Kofschip, dus het moet met een t. het zelfde voor de s: kussen-kuste-gekust; de "s" zit in 't Kofschip, dus een t. Maar vaak hoort de f of s achteraan bij een woord met een v of z: omdat we die in het Nederlands nooit achteraan het woord zetten. is de letter "vervormd". Denk aan razen- raas d e- geraas d ; ondanks de "s" achteraan gebruiken we een d, omdat er eigenlijk een z had moeten staan.... Net zo roven- roof d e- geroof d; de f achteraan is een vervorming van de v. Een collega waarbij ik weleens inviel leerde het de kinderen van groep 7 zo: als de v in f of de z in s verandert schrijf je het met een d. Spaart veel uitleg en is een handig hulpmiddeltje. Rest alleen nog het probleem met een "gewoon" werkwoord dat eruitziet als een voltooid deelwoord.... Daarover volgende keer meer.
door Helma 27 jul., 2020
Vorige keer een stukje over jij, jou en jouw; handig als je die allemaal kunt vervangen door "je". Komen we alleen wel bij een dingetje dat dan lastig is. Je weet natuurlijk dat er achter de ik-vorm van het werkwoord (de stam) een t komt als "iemand anders het doet". Dus : ik loop jij loop t zij loop t (de kat loopt, de klok loopt) Bij "jij" moet je oppassen: staat het ervoor dan is het met de t, staat het erachter dan verdwijnt die t: Jij loop t naar de winkel, maar loop jij ook naar school? Werkwoorden met een d geven een extra moeilijkheid, omdat die klinkt als een t. Je kunt de "extra t" dus niet horen: Ik word Jij word t Hij word t Ook hier: Jij word t al oud. Hoeveel jaar word jij op je verjaardag? Als je dit lastig vindt, helpt de "truc van het spelen": Jij speelt , speel jij? Zo kun je het horen. Wat is nu het probleem als je jij, jou, jouw vervangt door "je"? Als je dan denkt: je staat erachter , dus geen t , dan zit je soms fout. Kijk maar: Je wordt al oud, hoe oud word je? Helemaal goed; je staat hier in de plaats van "jij" Maar: Je word t al oud, hoe oud word t je broer? Je erachter en toch +t ???? Ja, want hier betekent het tweede "je" niet jij, maar jouw- jouw broer. Je broer is iemand anders; je kunt dit vervangen door hij en daarom blijft uiteraard de t staan.... Kortom: Als je "je" gebruikt, moet je bij het schrijven opletten of het in de plaats van "jij" staat, of in de plaats van "jouw". Al kun je al die theorie vergeten en het werkwoord vervangen door een vorm van "spelen": Je speelt, speel je trompet? Je speelt, speelt je broer ook ?
door Helma 20 jul., 2020
Een paar weken geleden schreef ik al over het lastige jou/jouw en u/uw. Afgelopen week zag ik, tussen spelletjes op de tablet door, regelmatig een reclamefilmpje langskomen waarin dit weer helemaal fout werd gedaan..... Onbegrijpelijk dat dit niet goed wordt gecontroleerd (hoewel er ook nog een andere grote taalfout in stond). Wat me in dit filmpje opviel, was dat het probleem grotendeels werd voorkomen door consequent "je" te gebruiken. Alleen op het eind, waarschijnlijk om meer nadruk te geven, werd jou gebruikt (bestel jou exemplaar vandaag en geniet van je vrije tijd). Met "je" maak je het dus voor jezelf het makkelijkst; dit kan zowel in de plaats van jij, jou als jouw worden gebruikt. Kijk maar: Jij geeft jouw broer een cadeautje; Je geeft je broer een cadeautje. Ik vraag dat aan jou ; Ik vraag dat aan je. Je merkt wel dat in dit laatste voorbeeld de klemtoon wat anders komt te liggen. Oorspronkelijk was dit alleen spreektaal, maar tegenwoordig is het ook in de schrijftaal gebruikelijk. Volgende keer ga ik hier nog verder op in; er zit namelijk wel een ander spellingprobleem(pje) aan vast.... Vind je het lastig en wil je mogelijke fouten voorkomen, dan kun je dus gewoon je gebruiken. Of vragen of ik jouw tekst wil controleren natuurlijk!
door Helma 13 jul., 2020
Natuurlijk, dat de tekst bij de afbeelding fout is zullen de meeste mensen direct zien. Iedereen heeft dat vast zo vaak gezien, dat het direct opvalt als het "anders" is. Maar toch kom je nog heel regelmatig deze fouten tegen. Op de (toen nog) lagere school had ik zelf altijd moeite met de werkwoordspelling ; in de zesde klas hing een mooi schema aan de wand met daarop de verschillende werkwoorden en hoe deze "veranderden". Heb ik altijd naar moeten kijken, want zonder dat hulpje lukte het maar moeilijk. Tot ik voor mezelf een ezelsbruggetje had gevonden: een werkwoord met een t-klank achteraan vervang je door een vorm van "spelen" en dan is het geen probleem meer. Veel werkwoorden waar je een "t" achteraan hoort, zijn werkwoorden met een eind-d. Net als bij zelfstandig naamwoorden kun je dat horen door het "langer te maken". Hond - honden, dus een eind-d is hetzelfde als word - worden. Tot zover meestal geen probleem. Maar wanneer krijg je nu een t erbij? Door het werkwoord te vervangen door "spelen" hoor je dat direct: Ik vind - ik speel, dus geen t erbij. Hij speel t , dus ook hij word t . Dit is vooral handig bij langere zinnen, waarin niet altijd duidelijk is "wie het doet" (of grammaticaal gezegd: wat het onderwerp van de zin is). Voorbeeld: Persoonlijke bonus van AH wordt je regelmatig aangeboden. Hoe kan dat? Bij "je" erachter komt er toch geen t achter? Als je hier "spelen" invult is het direct duidelijk: Persoonlijke bonus van AH speelt je regelmatig aangeboden..... Nu merk je dat niet "je" het onderwerp is, maar de "persoonlijke bonus". Vandaar de -t..... Heb je dus helemaal geen grammatica voor nodig, het trucje werkt gewoon.
door Helma 04 jul., 2020
Wanneer gebruik je nu jou en wanneer jouw? Hebben we allemaal vroeger geleerd, maar je komt er heel veel fouten in tegen, zoals je hierboven al ziet. Als iets van jou is, is het jou w . Dus: Ik geef jou w tas aan jou terug. De tas is van jou , dus jou w tas. Hetzelfde met u en uw: U leest u w krant. De krant is van u , dus u w krant. Omdat deze vormen erg op elkaar lijken en niet echt hoorbaar zijn, is het lastiger dan bij de andere vormen. Kijk maar: De tas is van mij - mij n tas. Lijkt ook op elkaar, maar je hoort het verschil. De tas is van hem - zijn tas De tas is van haar - haar tas Hier blijft het hetzelfde De tas is van ons - onze tas of: Het boek is van ons - ons boek De tas is van jullie - jullie tas De tas is van hen - hun tas Hulpmiddel (ezelsbruggetje) om het te onthouden: van is met w de v en w lijken tenslotte zoveel op elkaar......
door Helma 10 jun., 2020
Een tijdje geleden schreef ik al over de verschillende dialectversies van Nijntje. Zo knap hoe mensen de originele tekst kunnen vertalen, met behoud van rijmschema en de strikte lettergreepindeling die Dick Bruna hanteerde. In het boekje "Opa en oma Pluis" is een pagina waarin verteld wordt welk gereedschap opa heeft In het Nederlands is dat: een beitel en een tang, twee hamers en een zaag. Door aanpassingen in de tekst moet hij het in andere plaatsen met minder doen: In Maastricht: heer had 'ne hamer en 'n zeeg dao werkde heer dan met In Twente: hee har nen beitel en ne zaag en anner timmerspil Achterhoeks: hee had een beitel en een zage twee hamers en een tange In Rotterdam wordt er helemaal niet ingegaan op het precieze gereedschap: opa kon goed knutsele je mot er maar van houwe hij hamerde en zaagde steeds met opgestroopte mouwe Fantastisch bedacht!
Meer blogs
Share by: