Blogopmaak

Die lastige (d)t  (werkwoordspelling deel 1)

Natuurlijk, dat de tekst bij de afbeelding fout is zullen de meeste mensen direct zien. Iedereen heeft dat vast zo vaak gezien, dat het direct opvalt als het "anders" is.
Maar toch kom je nog heel regelmatig deze fouten tegen. 

Op de (toen nog) lagere school had ik zelf altijd moeite met de werkwoordspelling ; in de zesde klas hing een mooi schema aan de wand met daarop de verschillende werkwoorden en hoe deze "veranderden". Heb ik altijd naar moeten kijken, want zonder dat hulpje lukte het maar moeilijk. Tot ik voor mezelf een ezelsbruggetje had gevonden: een werkwoord met een t-klank achteraan vervang je door een vorm van "spelen" en dan is het geen probleem meer.

Veel werkwoorden waar je een "t" achteraan hoort, zijn werkwoorden met een eind-d. Net als bij zelfstandig naamwoorden kun je dat horen door het "langer te maken".
Hond - honden, dus een eind-d  is hetzelfde als word - worden. Tot zover meestal geen probleem.
Maar wanneer krijg je nu een t erbij? Door het werkwoord te vervangen door "spelen" hoor je dat direct: Ik vind - ik speel, dus geen t erbij. Hij speelt, dus ook hij wordt.
Dit is vooral handig bij langere zinnen, waarin niet altijd duidelijk is "wie het doet" (of grammaticaal gezegd: wat het onderwerp van de zin is).

Voorbeeld: Persoonlijke bonus van AH wordt je regelmatig aangeboden. Hoe kan dat?
Bij "je" erachter komt er toch geen t achter? Als je hier "spelen" invult is het direct duidelijk:
Persoonlijke bonus van AH speelt je regelmatig aangeboden..... Nu merk je dat niet "je" het onderwerp is, maar de "persoonlijke bonus". 
Vandaar de -t.....  Heb je dus helemaal geen grammatica voor nodig, het trucje werkt gewoon.

Share by: