dinsdag 24 januari 2017

Na de ochtendzorg de laatste toiletspullen en andere dingetjes inpakken; in elk geval het glijzeil en -lakentje, dat hebben ze in het ziekenhuis misschien niet.

Vanaf de kort-parkeerplek breng ik Bert naar binnen waar hij in de hal op me kan wachten, terwijl ik de bus ga parkeren. Dat is toch handiger dan met die krappe lift die we een paar weken geleden moesten gebruiken.

Op de afdeling worden we ontvangen door een verpleegkundige en naar de kamer gebracht. Heel apart: deze kamer lijkt, gezien het uitzicht, precies onder die van de opname vorig jaar te liggen. Daar lagen toen vier mensen, hier is het een tweepersoonskamer. Een bed voor Bert en een bed waar ik kan slapen, dus alle ruimte. Bij de slaapkamer is een badkamer, die dus voor mij alleen is. Hij is te klein om met een tillift te gebruiken, dus Bert zal een grotere badkamer op de gang moeten gebruiken. Dit is wel ‘luxe’; volop ruimte en privacy, ook heel fijn met bezoek en zo. Omdat het ‘verplicht’ is mee te komen, worden nu de maaltijden ook voor mij geregeld.


De verpleegkundige neemt wat bloed af en na de lunch komt er een verpleegkundig specialist nog wat vragen stellen. “Heeft u de afgelopen periode ook eng gedroomd?”

Nou inderdaad, zeker de laatste paar nachten. “Dat wijst erop dat het koolzuurniveau in het bloed veel te hoog is, dat veroorzaakt heel realistische nachtmerries”.

Hij legt uit dat door de onvoldoende ademhaling de uitwisseling van zuurstof en koolzuur onvoldoende is. Het teveel aan koolzuur is daarbij het gevaarlijkst, dat zorgt er ook voor dat je overdag wat misselijk en duizelig bent. Oké, dan is het te hopen dat met beademing het lamlendige gevoel wat minder wordt!


“We gaan, gezien deze waardes, niet eerst een nacht observeren, maar direct vannacht al beginnen met beademing”, zegt hij. Een andere verpleegkundige komt het gezicht van Bert opmeten en een paar maskers passen. Er blijken veel verschillende types te zijn, omdat iedereen natuurlijk een andere vorm gezicht en neus heeft. Bert wordt op bed gelegd om er vast één uit te proberen; wie weet kan hij wel even slapen met het masker op.

Er komt een apparaat op een soort karretje, met een paar slangen. Een slang naar een waterpotje en een andere slang van dat potje naar het masker. Op deze manier wordt de lucht iets bevochtigd, dat is prettiger voor de keel.

Bert vindt het masker, niet prettig. Het is een neusmasker dat met een band om het hoofd vast zit.  “O nee, hier kan ik niet aan wennen. Zet alsjeblieft….” Maar voor hij de zin heeft afgemaakt vallen zijn ogen dicht en slaapt hij. Oké, dan valt het toch wel mee met het niet kunnen wennen.


Bert slaapt en slaapt en slaapt, uren achter elkaar. Hij is dus echt doodmoe geweest!

Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn tasje met kleding en toiletspullen uit de auto te halen; nu hij toch al vannacht met de beademing moet beginnen, is het de bedoeling dat ik ook al direct blijf. Ook haal ik de laptop uit de bus; kan ik nu vast een mail schrijven voor iedereen.

Ik heb de mail net verstuurd als de verpleegkundig specialist, Rob, weer binnenkomt.

Hij heeft de bloeduitslag: Inderdaad, veel te hoge koolzuurwaardes! We gaan even naar een spreekkamer verderop, omdat hij Bert wil laten slapen. “De waardes die we nu hebben gemeten zijn echt alarmerend. Als het nog wat langer had geduurd, had u waarschijnlijk uw man ’s ochtends niet meer wakker kunnen krijgen, dan was hij in een koolzuurcoma terechtgekomen”. Zo, dat komt wel binnen…..

Het blijkt nu dat ook overdag de waardes dus niet goed zijn, terwijl dat begin januari allemaal nog prima was. “We denken dat het dus ook nodig zal zijn overdag te beademen”, zegt Rob. Hij legt uit dat dat met eenzelfde apparaat gaat, met een slang waarmee Bert af en toe een ‘hapje lucht’ kan nemen. De lucht wordt dan met kracht naar binnen ‘geblazen’.

Tjonge, dit is toch wel weer een stap, een paar stappen, verder… Niet alleen slapen met een kapje, maar de hele dag een apparaat in de buurt om te kunnen ademen…

Omdat Bert nog steeds slaapt schrijf ik een vervolg op mijn mail. Het voelt altijd goed zo mijn hart te kunnen luchten en aan alle reacties merk ik dat mensen het fijn vinden zo op de hoogte te blijven.


Eind van de middag kan ik in de gemeenschappelijke ‘huiskamer’ die bij deze afdeling hoort gaan eten. Bert slaapt nog zo vast dat we besluiten hem te laten liggen; kan zijn eten straks worden opgewarmd.

Daarna komen Helma en Ada op bezoek; lijkt me toch een goed moment hem nu maar wakker te maken. Maar dat valt niet mee: zijn naam noemen, roepen, schudden, hij blijft slapen. Het is best angstig, hij is toch niet alsnog in een soort coma terechtgekomen?? Uiteindelijk komt de zuster die avonddienst heeft met een nat washandje, en daarmee krijgen we hem wakker….


Na het bezoek vertel ik hem over het gesprek met Rob; een verdrietig bericht en Bert is er echt door van slag….